Verslag 38: van Tonga naar Nieuw-Zeeland

 

Stonehenge en ‘blowholes’

Carel kwam gisteren aan boord, heeft een goeie nacht geslapen en weinig last van een jetlag, dus we gaan direct op pad om de hoofdstad en koninklijke residentie Tongatapu te bekijken. Het straatbeeld is anders dan op de noordelijke Tonga-eilanden. We zien meer rijkdom en luxe in de vorm van nieuwe auto’s, nette huizen, cafés en westerse winkels. Maar er is ook een grote traditionele overdekte markt met allerlei exotische producten. Per huurauto doen we een ‘hoogtepunten-tour’. We bezoeken o.a. een plek waar in de pre-koloniale tijd grote stenen opgestapeld zijn, wat ons een beetje aan ‘Stonehenge’ doet denken, een kerkhof met grote ‘vliegende honden’ (vleermuizen), een druipsteengrot waar Judith zwemt, een rots van 20 meter doorsnee die duizend jaar geleden door een tsunami 300 meter het land op is gespoeld en ‘blowholes’ waaruit het zeewater metershoog ophoog spuit.

 

Geen dorst

Bij de voorbereidingen voor een oversteek van ruim 1000 mijl hoort ook het vullen van de watertank. De enige plek waar dat kan is bij de visafslag. We meren af naast een kleine vissersboot. Boot en bemanning zien er arm en verwaarloosd uit. Hier is geen luxe of rijkdom. De vissers helpen ons met afmeren en het aansluiten van onze waterslang, wat nog niet meevalt omdat deze bij de kraan voortdurend losschiet. Geert houdt hem continu vast, maar weet niet te voorkomen dat hij drijfnat wordt. Net als we bijna klaar zijn komt er een medewerker om er een slangenklem op te zetten. Beter laat dan nooit zullen we maar zeggen.

Judith scoort een grote voorraad groenten en fruit en Carel en Geert doen een strooptocht door de supermarkt. Morgen zullen we tegelijk met drie andere Nederlandse schepen vertrekken. Het enige wat nu nog te doen staat is een afscheidsborrel bij Big Mama op een klein eilandje waar we geankerd liggen.

 

Tsunami gevaar

De eilanden van Tonga maken deel uit van ‘The ring of fire’: een boog van eilanden rond de Stille Oceaan met veel vulkanische activiteit en grote kans op aardbevingen. De meest recente tsunami was in maart 2022. Big Mama vertelt me dat ze het geluid van de uitbarsting hoorden. Het was dichtbij en ze hadden niet meer dan 20 minuten om een hoge plek op te zoeken. Eerst rende ze samen met echtgenoot, kinderen en kleinkinderen naar een verhoging van 2 meter die daar vanwege een katholieke kruis was opgericht. Daar overleefden ze de eerste golf en vervolgens vluchtten ze een hoge boom in, waar ze meer dan 12 uur wachtten tot het water weer was teruggetrokken. Hun huis en restaurant waren grotendeels verwoest. Gelukkig hebben ze het daarna met de familie weer weten op te bouwen.

 

Wel of niet stoppen in het Minerva rif

Het weerbericht is goed. De eerste dagen zal de wind schuin van voren komen en later draaien tot ruime wind. De afstand tot Nieuw-Zeeland is 1.050 mijl. Maar op ca. 300 mijl is een tussenstop mogelijk: Het Minerva rif. Een atol omsloten door een laag rif dat de golven breekt. Er is geen strand, er staan geen bomen maar het is ondiep genoeg om te ankeren. Je ligt er als het ware voor anker midden in de oceaan. Het moet een zeer bijzondere ervaring zijn om daar een paar nachten te verblijven. Omdat het rif pas sinds enkele tientallen jaren goed in kaart is gebracht en er daarvoor dus nooit iemand kwam, zijn er hier, zegt men, minder mensen geweest dan op de Mount Everest. De verleiding is dan ook groot om hier te stoppen. Maar we doen het niet. Het weerbericht voor de resterende 750 mijl naar NZ is te goed. En als we dit ‘weather window’ laten lopen, hebben we kans dat we hier zo maar één of twee weken vastzitten.

 

Vijftig, zestig of honderd dolfijnen?

De oversteek is comfortabel. De eerste dagen zijn de golven nog wat steil en warrig, hetgeen wat zeeziekte veroorzaakt, maar daarna is het ‘champagne-sailing’. Met spinaker of uitgeboomde kluiver maken we mooie dagafstanden van gemiddeld 160 mijl en de motor hoeft niet meer dan een halve dag te draaien. Dat we naar het zuiden varen, weg van de evenaar, is te merken aan de temperatuur. We dragen weer truien, lange broeken en op één moment zelfs handschoenen en mutsen. Afzien! We komen in de gematigde streken, met weer zoals we dat in Nederland kennen. De bewolking hangt laag en laat slechts af en toe een streepje zon door. Plotseling worden we overvallen door een grote groep dolfijnen. Ze zwemmen een half uur met ons mee, springen en spelen met onze boeggolf. Juist als we denken dat ze weggaan, komt er een tweede groep bij. Deze is zo mogelijk nog groter dan de eerste. Het is onmogelijk om ze goed te tellen. Onze schattingen lopen uiteen tussen 50 en 100. Wat een spektakel.

 

Slapen en wachtlopen

“Huh maak je me nu pas wakker?” “Ach ik was niet slaperig en dacht dat jij nog wel even langer wilde.” Het wachtlopen met z’n drieën is veel minder zwaar dan met z’n tweeën. Judith neemt de eerste wacht tot 11 uur ’s avonds, waarna Carel de donkere uren tot 3 uur doet. Maar meestal maakt hij Geert pas om 4 of 5 uur wakker. Op deze manier krijgen we alle drie ruim voldoende slaap en is het wachtlopen een makkie. Soms slapen we overdag nog wat bij, maar meestal is dat niet nodig. Judith leest veel, doet oefeningen en stort zich zoals altijd op het bereiden van gevarieerde maaltijden, Geert kijk een serie op Netflix (dank je wel Starlink!), doet de tochtplanning en inspecteert dagelijks de mast en verstaging. En Carel doorloopt dagelijks zijn Duolingo lessen Zweeds en haalt herinneringen op over Nieuw-Zeeland toen hij hier 30 jaar geleden was voor zijn werk als emigratieconsulent.

 

Land in zicht

Na precies zeven dagen ziet Geert als eerste de contouren van Nieuw-Zeeland aan de horizon verschijnen. De kust is hoog, groen, met nauwelijks bebouwing. Eenmaal dichterbij varen we tussen enkele eilanden door de ‘The Bay of Islands’ in. Nog iets verder en we zijn in Opua, een havenstadje met een grote jachthaven waar we officieel zullen inklaren. Vooraf hebben we diverse formulieren ingevuld en we kennen de strenge Nieuw-Zeelandse regels voor ‘bio-security’. De bezoekende beambte is vriendelijk maar streng. Geen verse producten, geen varkensvlees in blik, geen gedroogde bonen, eieren, mais of linzen. Het is even schrikken als ze vraagt of we tapa’s (traditioneel bewerkte matjes) in Frans Polynesië gekocht hebben. Ja dat hebben we. Die wil ze dan wel even zien. Ze zal toch niet…..? Maar nee, gelukkig, de tapa’s zijn niet besmet met insecten of ander ongedierte. We mogen Nieuw-Zeeland in!

 

Een keurige jachthaven

Subtiel waarschuwt de havenmeester nog even voor de stroom die er door de haven loopt en ze zegt in welke box we mogen gaan liggen. Even oppassen dus, maar alles gaat goed. Daar liggen we dan. In Nieuw-Zeeland, bijna aan de andere kant van de Stille Oceaan. We voelen het als een mijlpaal.

De jachthaven is als in Nederland. Stroom en drinkwater op de drijvende steigers, degelijke beveiliging, nette paden en beplanting, een paar restaurantjes en ….. twee grote watersportwinkels. De tropen waren mooi, heet en exotisch. Maar even een paar maanden pauze in de reeks van palmstranden en koraalriffen is nu wel lekker. We dompelen ons onder in deze goed georganiseerde welvaart, nemen het wisselvallige en soms natte weer op de koop toe en als we koud en nat zijn, gaan we lekker lang onder de warme douche staan, terwijl onze kleren in de wasdroger rondjes draaien.

 

Auto te leen aangeboden

“Klop Klop, willen jullie onze auto een dagje lenen?” Er staat een Nederlandse man naast Avalon. Hij zwaait met zijn autosleutels. “Ik zag jullie gisteren binnenvaren en ik dacht dat jullie misschien wel een auto kunnen gebruiken. Ik heb hem morgen niet nodig.” Dit is, zo leren we later, ‘the New Zealand way’. De eigenaar heet toevallig ook Geert, is een geëmigreerde Nederlander en heeft ook een Koopmans. Dankbaar nemen we het aanbod aan, doen even grote boodschappen en een tochtje naar het toeristische stadje Russell. ’s Avonds vertellen de eigenaren van de auto over hoe ze 25 jaar geleden emigreerden en hier een nieuw leven opbouwden. Ook geven ze tips over de mooiste plekken die we moeten bezoeken. Onze verwachtingen zijn hoog gespannen. Maar eerst gaan we klaarmaken om 6 weken in Nederland door te brengen. De feestdagen vieren we met de familie.

"Stonehenge" in Tongatapu

Water tanken met kapotte slang

Genieten van de oversteek

Onderweg eten we burritos met guacamole

De eerste onwennige stappen aan land in NZ na 7 dagen op zee

Blij met onze geleende auto